4 Rosea periode

De Rosea periode

'Rosea'

Het was halverwege de jaren tachtig dat de prestaties van de Nederlandse veredelaars er voor zorgden dat er nauwere contacten ontstonden met hun buitenlandse collega’s. Herman speelde daarbij een voortrekkersrol.


Deze contacten hadden als prettige bijkomstigheid dat er meer species in Nederland beschikbaar kwamen  voor de veredelaars. Dat die daar gretig gebruik van maakten spreekt voor zich.

In 1985 bracht Herman ‘Maori Pipes‘ op de markt, met als  zaadgever F. excorticata en als stuifmeelgever F. triphylla.


Deze leverden een triphyllahybride op die van meet af aan door zijn aparte kleurencombinatie van buis en kelk,   samen met het lichtgroene blad met bruinrode aspecten, een  plaats opeiste in de collectie van de  verzamelaars van triphylla cultivars.

Maar het was ook in die tijd dat er plotsklaps sprake was van een andere plant die een grote rol ging spelen in het veredelingswerk van Herman en later ook van andere veredelaars .

'Maori Pipes'

‘Rosea‘ deed zijn intrede.


‘Rosea’ was al vanaf 1802 bekend als F. spinosa en later als F. rosea en ook als de valse F. lycioides. Pas toen in 1984 de Botanische Groep, via de Botanische tuin van Wageningen, in het bezit kwam van de echte F. lycioides vermoedde men dat de in omloop zijnde F. rosea ofwel valse F. licioides een mogelijke natuurlijke hybride was van F. lycioides en F. magellanica . Om meer zekerheid te krijgen werden kruisingen gemaakt tussen F. lycioides en F. magelllanica.


Daarna werd de schrijfwijze van F. rosea veranderd in ‘Rosea‘ .

F. lycioides                                                                              F. magellanica var. gracilis

‘Rosea’ is snelgroeiend, is uitermate vruchtbaar, heeft trosjes attractieve bloemen, en is gemakkelijk in cultuur. 

De veredelaars, verenigd in de Veredelingsgroep, met meer botanische kennis zagen ook wel de uitstekende eigenschappen van ‘Rosea‘ maar beseften óók dat de rose kleur van F. lycioides ergens in de genen van de plant aanwezig moest zijn. 

Zo ook Herman. Hij zette zijn aversie tegen de dominante kleuren rood en paars even  aan de kant en ging aan de slag met ‘Rosea‘ .


Natuurlijk zaten er tussen de duizenden zaailingen,  die uit kruisingen met ‘Rosea‘ als moeder opgekweekt werden, veel roodpaarse exemplaren en veel planten die look a likes waren en dus  direct van het strijdtoneel verwijderd konden worden. Toch waren er percentagegewijs meer zaailingen dan gebruikelijk die het verdienden om langer de tuin en kas van villa Gerharda te bevolken om zodoende een beter beeld te krijgen van de kwaliteit van de planten en de nieuwwaarde ervan.

In 1985 bracht Herman de cultivar 'Aafje' voor het voetlicht.


'Aafje' ontstond uit de kruising van 'Rosea' als zaadgever en een zaailing van 'Dorothea Flower' x 'Golden Glow' . In de sierlijke bloem was direct al het gewenste rose van F. lycioides terug te vinden in de mooi gevormde kroon van  bloemen. Uit de zelfde kruising kwam een heel scala aan bloemvormen en kleuren die de bruikbaarheid van 'Rosea' bij het veredelingswerk bevestigde. Mede daardoor werd  het er bepaald niet gemakkelijker op om te selecteren.


Wat was wel en wat niet geschikt om te introduceren ?

'Aafje'

Uit  de kruising ( F. lycioides x F. magellanica )  x  ( ‘Dorothea Flower‘ x ‘Golden Glow‘ ) werden in 1985 door Herman geselecteerd en ter keuring aangeboden de cultivars: ‘Bijou‘ , ‘Danseresje‘ , ‘‘Flirt' ,  ‘Wentelwiek‘ , ‘Madurodam‘ , ‘Pink Rain‘, ‘Petit Fleur‘, en ‘Piet Hein‘ . 


In 1986 volgde nog ‘Kolibrie‘ in 1987 ‘Ultra Light‘, in 1989 ‘Patricia Barnett‘ en in 1991 ‘Vuurdans‘ .


Samen met ‘Aafje‘ 13 nieuwe cultivars uit één kruising. Dat is veel maar als je op deze site  de foto’s van deze planten bekijkt dan is dat grote aantal volkomen gerechtvaardigd.

'Kolibrie'                                                                                                 'Piet Hein'

Door de grote verscheidenheid aan kleuren, bloemvormen en combinaties daarvan waren het stuk voor stuk niet alleen nieuwe aanwinsten voor Herman maar ook nieuwe cultivars in het toen al uitdijende aanbod van Nederlandse cultivars. Curieus genoeg leverde een herhaling van deze kruising niets nieuws meer op. Als je dan  kunt beschikken over een cultivar met zulke goede eigenschappen als ‘Rosea‘ en je hebt veredelaarsbloed in je aderen,  dan ben je uiteraard nieuwsgierig naar wat er nog meer mee mogelijk is. 


Er waren nog voldoende cultivars die als kruising ouder met ‘Rosea‘ gebruikt konden worden maar een echte veredelaar weet ook dat een species vaak de juiste basis is voor iets nieuws. En juist die species waren in die tijd meer beschikbaar dan voorheen.

'Pukkie'

Herman kruiste ‘Rosea‘ met zijn eigen cultivar ‘Tsjiep‘ wat in 1986 resulteerde in  ‘Pukkie‘ een cultivar waar werkelijk alles klein aan is en zijn naam dus eer aan doet. In dat zelfde jaar verscheen ook ‘Red Rain‘ ,  ‘Rosea‘ x F. triphylla, een triphylla cultivar met een regen aan druppelvormige rode bloemetjes en hele kleine bladeren. Deze plant kan zelfs als bodembedekker gebruikt worden.


'Tempo Doeloe‘ van ‘Rosea‘ x ( ‘Bicentennial‘ x ‘Golden Glow‘ ) zag ook het levenslicht in dat jaar en een andere  cultivar waarin als stuifmeelgever een species was gebruikt was in 1986 ‘Lady’s Smock‘ , 'Rosea‘ x F. paniculata.

'Tempo Doeloe'

'Mood Indigo'

Maar nog lang niet waren alle aspecten van ‘Rosea‘ uitgebuit.


‘Rosea‘ als zaadgever en ‘First Kiss‘ leverde in 1987 ‘Eelco Brinkman‘ op.

Ook in 1987: ‘Zulu Queen‘ ,  ‘Rosea‘ x F. excorticata, waarschijnlijk een kruising gemaakt om de  destijds in opkomst zijnde aubergine kleur in een cultivar te brengen, wat wonderwel een stap in de goede richting was.


Datzelfde was het geval bij ‘Purple Rain‘ uit diezelfde kruising

‘Rosea‘ x F. excorticata .

‘Sweety Dear‘ was dat jaar de laatste ‘Rosea‘ afstammeling met een species als echtgenoot. F. magdalenae  diende hierbij als zaadgever wat eigenlijk een gewaagde kruising was maar wonderwel lukte. 


‘Revival‘ en ‘Mood Indigo‘ waren de cultivars die het Rosea gebeuren dat jaar afsloten beiden 'Rosea' gekruist met een cultivar.

 

Als laatste in de rij van kruisingen met ‘Rosea‘ verscheen in 1992  ‘Zyzy‘  met als zaadgever de oeroude cultivar  ‘Venus Victrix‘ uit 1840.

'Venus Victrix'  x    'Rosea'


                        'Zy Zy'

Tijdens deze ‘Rosea' periode groeide ook iets anders. Herman was naast de ‘Rosea‘ avonturen bezig een geheel nieuwe lijn op te zetten. Daarbij mag natuurlijk niet de bijzondere cultivar die Herman in 1986 deed verschijnen  onopgemerkt blijven.

De kruising F. excorticata met F. venusta bracht  ‘Dark Venus‘ een wonderschone plant met lange donkerrode, ietwat exotisch aandoende bloemen, met dik leerachtig blad. Een plant die in Nederland te weinig aandacht kreeg.


En ondanks en misschien ook wel door het enorme aanbod van nieuwe cultivars door Herman was er in 1987 nog een bijzondere cultivar. De cultivar‘ Small Pipes ‘ werd goedgekeurd. Het was een bijzondere kruising tussen de vele gepresenteerde planten en niet  alleen vanwege het feit dat de beide species waarmee gekruist werd uit twee verschillende secties kwamen.

  'Dark Venus'

De species F. paniculata en F. triphylla, beiden niet de gemakkelijkste planten voor veredelingswerk leverden ‘Small Pipes‘ op. Hiermee werden twee bloeiwijzen samengesmolten, de schermbloemige tros van F. paniculata en de typerende trosvorming van F. triphylla.


Deze unieke combinatie drong destijds amper door bij het grote fuchsiapubliek. De veredelaars onder hen beseften wel degelijk dat het een unieke combinatie was. Toch werd  door hen deze nieuwe cultivar destijds niet gebruikt. Afspraken binnen de Veredelingsgroep zullen daar destijds aan bijgedragen hebben.

'Tsjiep'

Maar ook in onze tijd  is ‘Small Pipes‘ vreemd genoeg nog maar door één veredelaar gebruikt voor een kruising, wat te verklaren is doordat de plant weinig vruchtbaar is en het werken met kleinbloemige schermbloeiers moeizaam gaat.


Voor Herman zelf was het een mijlpaal die hij had bereikt. Hij noemt ‘Small Pipes‘ dan ook als een van zijn waardevolste aanwinsten.


De weg naar normale fuchsiabloemen in grote schermen of gespreide trossen zo als hij dat wenste lag open en dat was een nieuwe periode in zijn veredelingsloopbaan die we later  hier zullen beschrijven in hoofdstuk 8 over de pantri hybriden.

Lees verder op: 5 de triphylla cultivars

Auteur: M.A. Soeters

Opmaak: S. van Schaik


 © Fuchsia's of the World