Gerrit Kreijkes

Gerrit Kreijkes


1953 - Heden

Fuchsiaveredelaar Gerrit Kreijkes in ( een gedeelte van ) zijn tuin.

Dit artikel over fuchsiaveredelaar Gerrit Kreijkes is voor het eerst gepubliceerd in het voorjaarsnummer 2022 (the Spring Bulletin) van het tijdschrift van de British Fuchsia Society. (Tekst en foto's zijn overgenomen uit het "Belleke"van Maart 2022)

Dit keer staat fuchsiaveredelaar Gerrit Kreijkes in de schijnwerper. Wie is Gerrit, en waar heeft hij ons op fuchsiagebied mee verblijd in de afgelopen jaren? We hebben het voor u op rij gezet!

Laten we van start gaan Gerrit. Kun je je even voorstellen?


Mijn naam is Gerrit Kreijkes. Ik ben geboren in 1953 op het platte land in Oost-Nederland in de plaats Wierden.

In dit buitengebied, met veel ruimte, groeide ik op tussen dieren en planten en hier is ook de basis gelegd voor mijn hobby’s.


Bij mijn huwelijk met Liesbeth verhuisden we naar Vriezenveen,

eveneens in Oost-Nederland. Vriezenveen is een dorp in de Gemeente Twenterand.  Hier liggen ook de “Engbertsdijkvenen”, een staatsnatuurmonument vlak bij de Duitse grens. Het gebied

is in beheer bij Staatsbosbeheer en is ongeveer 1000 hectare groot. Er zijn uitgestrekte veengebieden met heideterreinen en vennen. Het is een restant van het grote veenmoeras dat ooit het noordoosten van Nederland bedekte. Het feit dat 17 van de 25 hectare levend hoogveen in Nederland hier te vinden is, tekent de grote natuurwaarde. Het gebied maakt deel uit van het Europees netwerk van beschermde natuurgebieden: Natura 2000.


Wanneer en hoe ben je voor het eerst met fuchsia’s in aanraking

gekomen?


Even iets vooraf vertellen. Op jonge leeftijd kreeg ik al de gelegenheid om mij met dieren en planten bezig te houden. Mijn vader ondersteunde mij hier ook in. Aanvankelijk ontwikkelden de hobby’s zich meer in het houden van dieren. Zo fokte ik sierduiven

en later ook honden, ook voor de tentoonstelling. In combinatie met mijn werk en gezin vergde dit te veel tijd zodat ik toen met een aantal hobby’s ben gestopt. Ik kreeg hierdoor meer tijd om mij

bezig te houden met mijn tuin en planten. In mijn jeugdjaren had ik al eens een fuchsiashow bezocht en was daar erg van onder de indruk.

'Amazing Marjolein'  ( 2012 )

Ik besloot mij te beperken tot dubbele, grootbloemige

(half)hangers, waarschijnlijk ook omdat ik mijn nieuwe

hobby onder “controle” wilde houden.

In 2008 verrichtte ik mijn eerste kruising. Ik heb er de

gewoonte van gemaakt om te proberen van elke potentiële

kruisingsplant een stamboom te maken, die zo mogelijk

drie generaties terug gaat. Zo weet ik welke eigenschappen

in de plant aanwezig kunnen zijn.


Wat waren je successen en hoe is de naamgeving van de nieuwe cultivars?


In de loop van de jaren zijn er tot nu toe zes planten genomineerd door de Keurings Commissie van de Nederlandse

Kring van Fuchsiavrienden en zijn ze hier ook geregistreerd evenals bij de American Fuchsia Society.

Het betreft hier allemaal dubbele, grootbloemige (half)

hangers.

Amelie Vos (2008) met

Fuchsia 'Amelie Vos' ( 2011 )

Ook later had ik vanaf een vakantie-adres al eens verschillende stekken meegenomen. Maar hier kwam toen niet veel van terecht.

Het waren wat verhoute stekken, midden in de zomer en ze hadden toen niet de gewenste verzorging.


Rond 2000 besloot ik mij gericht met de fuchsia-liefhebberij bezig te houden, ook na een bezoek aan een fuchsiakwekerij waar ook veel bloeiende planten waren. Ik was onder indruk van de vele vormen en kleuren. Ik heb toen diverse soorten gekocht en ook veel stekken opgekweekt tot kroonbomen.


Wanneer en hoe ben je op het idee gekomen om te gaan veredelen?


Waarschijnlijk zijn mijn eerdere veredelingsactiviteiten bij de sierduiven- en hondenfokkerij daar de aanleiding toe. Het heeft mij altijd geïnteresseerd om tot nieuwe ontwikkelingen te komen.

‘Lovely Liesbeth’   ( 2012 )

'Mighty Mathijs' ( 2016 )

'Eric Vos' ( 2017 )

'Smiling Raf' ( 2021 )

Heb je nog een advies voor de algemene verzorging van fuchsia’s, met name voor hangers?


Mede ook door de veranderende klimaatomstandigheden

krijgen we steeds meer te maken

met te veel of te weinig water in de hangpotten.

Ik maak al jaren gebruik van “semihydrocultuur”.

Hiervoor gebruik ik diverse

soorten hangpotten met een waterreservoir

van een aantal centimeters. Dat zijn dus potten

waarbij de waterafvoer wat hoger ligt dan

de bodem.


Het systeem werkt als volgt. Ik kijk in de pot

tot hoever het water blijft staan. In de pot leg

ik hydro-korrels tot ongeveer 2 cm boven het

waterniveau en hierop leg ik een matje van

niet te fijnmazig schaduwdoek met daarop de

potgrond. De wortels van de plant zullen nu

door het “matje” tussen de hydro-korrels

groeien en zich ook aan de korrels vastklemmen

en hier water opnemen (zie foto).


Van essentieel belang bij dit systeem van

“semi-hydrocultuur” is volgens mij dat er bij

elke pot onder het “matje” een laagje hydrokorrels

aanwezig is dat boven het waterniveau

uitkomt. Dit laagje hydro-korrels boven waterniveau

heeft een tweeledige functie:


a) Het voorkomt dat bij een hoog waterniveau

de potgrond “drassig” wordt en wortelrot

tot gevolg heeft en voorkomt ook dat de

wortels in de hydro-korrels volledig in het

water hangen.


b) Bij een laag waterniveau, of even geen water

meer in het reservoir, kunnen de wortels,

geklemd op de (bovenste) laag nog vochtige

korrels, toch overleven zonder te verdrogen.


De foto’s en tekst van dit artikel zijn

afkomstig van Gerrit Kreijkes.

Jaar van keuring en naam van de plant:

2011   ‘Amélie Vos’

2012   ‘Amazing Marjolein’

2012   ‘Lovely Liesbeth’

2016   ‘Mighty Mathijs’

2017   ‘Eric Vos’

2021   ‘Smiling Raf’


Alle planten zijn genoemd naar mijn vrouw, kinderen

en kleinkinderen.


Wat beschouw je als je beste introducties in al die jaren?


Als ik kijk naar mijn laatste drie genomineerde planten en opvallende eigenschappen/kenmerken, kan ik hiervan het volgende zeggen (zie ook de foto’s):

‘Mighty Mathijs’: Een mooi bloeiende plant met grote, sierlijke bloemen met diep rood en paars. Opvallend is dat de stekken zich mooi vertakken en compacte jonge stekplanten geven.

‘Eric Vos’: Grote bloemen met een fraai kleurcontrast in de kroonbladeren van donker paars en licht roze.

‘Smiling Raf’: Een echter hanger, rijk bloeiend voor een grootbloemige en grote witte bloemen met een lange roze bloembuis en roze aan de basis aan de bovenkant van de kelkbladeren die naar boven krullen. De stengels zijn rood wat opvallend is bij witte bloemen.


Kun je vertellen hoe je van zaad tot plantjes komt?


De zaadjes zaai ik op vochtig keukenpapier onder verlichting

en met een temperatuur van 20 graden. Elke dag lucht ik het zaaibakje even en kijk ik of het papier nog vochtig genoeg is. Eventueel wordt bij geneveld met de plantenspuit. Elke dag kijk ik even of er zaden zijn gekiemd. Er komt dan een wit kiemworteltje tevoorschijn. Ik haal met een pincet de gekiemde zaadjes uit de bak en leg deze afzonderlijk in stekpotjes van 5,5 cm op vochtige

stekgrond. Deze potjes zet ik nog weer voorlopig in een afgesloten kweekbak (ook dagelijks even luchten). De kiemworteltjes groeien dan in de aarde en na verloop van tijd komen er twee ronde kiemblaadjes tevoorschijn. Ik zet de plantjes vervolgens in de open lucht zodat de plantjes niet te hoog opschieten. Bij deze gang van zaken hoef ik geen schimmelwerend middel te gebruiken wat ten koste zou gaan van de tere kiemworteltjes.


Het veredelingswerk kost veel tijd en aandacht. Hoe blijf je hierin

actief?


Om voldoende tijd en aandacht te hebben voor het veredelingswerk, ben ik genoodzaakt de planten te beperken

tot mijn eigen introducties en eventueel de planten die ik op dat moment wil gebruiken voor de kruising. Bij een succesvol uitgevoerde kruising dient een groot aantal plantjes te worden opgekweekt tot bloeiende planten om de resultaten te kunnen beoordelen. Dat vergt natuurlijk veel ruimte. Bij een laatste kruising waren dat meer dan honderd planten waarvan ik uiteindelijk maar één plant heb aangehouden.

Dat was ‘Smiling Raf. Als er bij al die planten één bloem zich opent die bijzonder is, geeft dat natuurlijk een heel apart gevoel en ben je weer getuige van een groot natuurwonder. Bij elke kruising zie je hier als veredelaar weer naar uit en blijf je hierbij actief.


Waar ligt de aandacht bij het veredelingswerk voor de naaste toekomst?


Ik blijf mijn aandacht houden bij grootbloemige, dubbele

(half)hangers. Mijn doel en selectie zijn er vooral op gericht

om zoveel mogelijk kleur- en tekeningcontrasten te

krijgen in de bloem.

Mijn laatste twee introducties, ‘Eric Vos’ en ‘Smiling Raf’, zijn daar goede voorbeelden van.  Ook de groeiwijze is natuurlijk belangrijk.


Er zijn al veel mooie Fuchsia’s. Nieuwe introducties

moeten dus echt bijzondere eigenschappen of kenmerken hebben. Dit houdt het aantal nieuwe introducties natuurlijk wel wat beperkt.


Plant uit semi-hydrocultuur

Je had het even over de veranderende klimaatomstandigheden. Hoe denk je over natuurbeschermende maatregelen die ons ook als fuchsialiefhebbers raken?


In het begin had ik het er al over dat ik dicht bij een beschermd

natuurgebied woon. In die omgeving is ook veel turf weggehaald

dat ook een belangrijke grondstof is voor de productie van potgrond.


Veengebieden zijn echter van groot belang voor de biodiversiteit

en de opslag van koolstof. Potgrond op basis van turf is dus niet de meest duurzame keuze. Vervanging door kokosvezels is een mogelijkheid maar deze moeten weer over grote afstand worden vervoerd.


En kunstmest vervangen door organische meststoffen, bijvoorbeeld compost?


In mijn tuin heb ik nestkastjes opgehangen voor Koolmezen.

Maar als ongediertebestrijding op de planten toch nodig is, welke

middelen gebruiken we dan?


Deze vraagstukken gaan ons als fuchsia liefhebbers uiteindelijk

ook niet voorbij!