Hoe oud wordt een fuchsiacultivar ?
Interessant om te weten voor de fuchsialiefhebber, maar ook voor de fuchsiaveredelaar die de cultivar geïntroduceerd heeft.
Als je op een show of opentuindag een grote, goed verzorgde fuchsiacultivar ziet staan, bijvoorbeeld een ‘Gartenmeister Bonstedt‘ van meer dan een meter hoog, dan is dat natuurlijk een blikvanger en wordt al gauw de vraag gesteldt hoe oud die plant is.
De eigenaar verteld dan vol trots dat de plant 10 jaar oud is.
Die wetenschap neem je haast als vanzelf aan.
Natuurlijk is het tien jaar geleden dat de trotse eigenaar een stek van ‘Gartenmeister Bonstedt’ heeft beworteld of opgekweekt en de plant daarna jarenlang liefdevol heeft verzorgd.
Maar welbeschouwd ligt de waarheid ergens anders. En als je dan verteldt dat zijn ‘Gartenmeister Bonstedt’ inmiddels meer dan 100 jaar oud is dan word je ongelovig aangekeken.
Hoezo meer dan honderd jaar oud?
Bij vrijwel alle fuchsiacultivarnamen in goede literatuur en op zichzelf respecterende websites met cultivarlijsten is behalve de naam van de cultivar ook de naam van de veredelaar en de geboorte datum van de plant vermeld. Dit was in de fuchsiawereld een vaste gewoonte.
Met de toename van het aantal fuchsiaboeken en -tijdschriften was dat gebruik langzamerhand aan het verwateren.
Gelukkig werd door de komst van de computer dit gebruik weer in ere hersteld. Toch zie je nog steeds websites waar deze gegevens als bijzaak gezien worden. Het jaartal wordt dan niet vermeld, of vaak foutief vermeld, meestal onachtzaam overgenomen van andere sites zonder goed te controleren.
Vaak zie je dan dat voor een cultivar een jaartal vermeld wordt wat niet correspondeert met de jaartallen van de ouderplanten van die cultivar. De cultivar is dan ouder dan zijn ouders! Vaak is dan een puzzel gecreëerd die de weergegeven informatie over de cultivar onbetrouwbaar maakt.
Maar terug naar onze ‘Gartenmeister Bonstedt’ die in plaats van 10 jaar meer dan honderd jaar oud blijkt te zijn.
In 1905 introduceerde Carl Bonstedt de cultivar ‘Gartenmeister Bonstedt' een kruising tussen F. triphylla en F. fulgens.
Hij vermeerderde deze plant door er stekken van te nemen. Dit noemt men vegatieve vermeerdering. Van deze stukjes die van de oorspronkelijke plant afgenomen werden, worden steeds weer stukjes afgenomen en dat meer dan honderd jaar lang.
Een stek die vandaag afgeknipt wordt is nog steeds een stukje van de oude plant die alle genen in zich heeft die de oorspronkelijke plant ook had.
Verouderdt zo’n plant nu nooit, is dan de volgende vraag die gesteld kan worden. Ja, er zal ooit een tijd komen dat een dergelijke plant zal veranderen of beter gezegd, gaat verouderen. Wanneer is niet in te schatten en daar wordt ook weinig onderzoek naar gedaan.
Wel is het bekend dat onze botanische fuchsia’s waarschijnlijk miljoenen jaren oud zijn. Maar daarmee bedoelen we dat ze al miljoenen jaren bestaan. Ongetwijfeld zullen botanische fuchsia’s verouderen, misschien wel sneller dan een fuchsia cultivar.
Maar omdat deze botanische fuchsia’s zich in de natuur steeds weer vermeerderen door nieuwe nakomelingen die opnieuw beginnen speelt veroudering geen rol. En doordat er in de natuur ook mutanten kunnen ontstaan passen de species zich aan bij de veranderingen in hun leefomgeving. Fuchsiacultivars daartegen zijn niet zaadvast en hebben die mogelijkheid niet, hun nakomelingen zullen er steeds anders uit zien.
Als je dan een kruising realiseert tussen twee botanische fuchsia’s zoals Bonstedt deed, dan is daarmee meestal wel de basis gelegd voor een cultivar die het in zich heeft om oud te kunnen worden. Deze planten hebben meestal goede eigenschappen die de liefhebber er toe aan zet de om de plant steeds opnieuw door stek te vermeerderen om zodoende de plant te behouden in de collecties.
Het gebruik van botanische fuchsia’s door veredelaars is dus niet alleen bedoeld om nieuwe bloemvormen en kleuren te creëren, maar dus ook om kwalitatief goede planten te krijgen die, door dat ze gewild zijn door de liefhebbers, oud kunnen worden. Verouderd een plant, dan is dat te ontdekken aan de eigenschappen van de plant die veranderen.
Het kan zijn dat bloemen en blad kleiner worden en stekken moeilijker te bewortelen zijn. Maar meestal uit het zich in de groei-eigenschappen.
De plant groeit dan ondanks de uitstekende condities waarin hij opgekweekt word minder snel en is slecht te overwinteren.
F. triphylla is een van de botanische fuchsia’s die deze eigenschap vertoont. De plant heeft het in de natuur door evolutie en ecologische omstandigheden steeds moeilijker.
Gelukkig is dat nog niet het geval in alle gebieden waar deze plant voorkomt. Wetenschappers hebben zich dan ook beijverd om zaad van nog gezonde planten veilig te stellen zodat daaruit weer jonge F. triphylla planten gekweekt kunnen worden, die weer ten dienste staan voor veredeling doeleinden.
Bij cultivars die ontstaan zijn uit twee andere cultivars ligt het anders. Uiteraard zal die bewuste cultivar ergens heel ver weg in zijn stamboom een botanische fuchsia als ouder hebben. Maar door steeds maar weer te kruisen met andere cultivars nemen de eigenschappen die de oermoeder of oervader als botanische fuchsia in het prille begin meegaven, sterk af. Dergelijke planten vertonen op den duur veranderingen die meestal niet snel opgemerkt worden, zoals kleinere bloemen of onderdelen van bloemen, kleiner blad, andere kleuren van bloem en blad. Maar ook andere eigenschappen zoals slechtere groei, moeilijker te stekken en minder vertakkingen en daardoor minder bladeren. Op den duur zal een dergelijke plant het niet meer op kunnen brengen om het voor de liefhebber aantrekkelijk te maken om hem nog langer in zijn fuchsiacollectie op te nemen. Zover is het met het merendeel van de fuchsiacultivars nog niet. Maar door minutieuze manier van beschrijven van cultivars waarmee de NKvF eind vorige eeuw is begonnen en waarmee alle onderdelen van de plant vastgelegd werden wat grote en kleur betreft, is het nu al mogelijk verschillen aan te tonen in beschrijvingen van cultivars die destijds gemaakt werden en die nu opnieuw gedaan worden.
Het is zelfs zo dat, door het steeds maar creëren van nieuwe cultivars door cultivars onderling te kruisen die op hun beurt ook weer uit cultivars zijn ontstaan en dat tot in het oneindige te herhalen, er soms wel mooie planten ontstaan maar dat deze planten niet oud worden.
Dat dit gebeurd is vaak te verklaren uit het feit dat de ouderplanten eigenschappen hebben die door de bewuste veredelaar juist gewenst zijn. Zoals opstaande bloemen, of gemakkelijk zijn om mee te kruisen zoals bijvoorbeeld ‘WALZ Harp’ waarvan inmiddels al de vierde generatie nakomelingen in omloop is.
Dergelijke planten worden geen honderd jaar oud zoals onze ‘Gartenmeister Bonstedt’ uit het begin van dit verhaal. Vaak vertonen die planten op den duur moeilijkheden bij het vermeerderen en het opkweken van mooie planten zoals liefhebbers die graag in hun in collectie zien. De bloeirijkheid gaat ook vaak achteruit.
Op den duur zijn de cultivars niet meer gewenst door de liefhebber en is er geen vraag meer naar bij de bedrijven die stekken kweken voor de liefhebber. Waardoor de plant uit de collectie gaat en van het toneel verdwijnt.
En daar zijn inmiddels al talloze voorbeelden van op te noemen.
De digitale veredelaar.
De vraag: hoe oud wordt een fuchsiacultivar? Deze kun je de laatste tijd ook vanuit een ander perspectief beantwoorden.
Er zijn, of beter gezegd er waren, de laatste decennia honderden fuchsiacultivars die echt niet ouder werden dan één of meerdere jaren, maar op zijn hoogst tien jaar.
veredelingen van Twrdy uit 1866
1 - Schwan 4 - Goliath
2 - Majestica 5 - Erinnerung an Humboldt
3 - Spectabilis 6 - Fürst A. Schwarzenberg
7 - Fürstin v. Dietrichstein
Het veredelen van fuchsia’s wordt sinds het laatste decennium van de vorige eeuw door veel hobbyisten gedaan zonder ook maar even na te denken waarmee men bezig is.
Het veredelen kan dan wel een leuke nevenhobby zijn bij het hebben en houden van fuchsia’s, maar het is niet zinvol zoals dat de laatste tijd op grote schaal gebeurd in binnen- en buitenland.
In dit digitale tijdperk met uitstekende mogelijkheden op fotografisch gebied, zie je dat er steeds meer mensen steeds meer en meer fuchsia’s veredelen. Sommige met weinig kennis van zaken, anderen met meer kennis van zaken en soms met technische hoogstandjes. Deze mensen brengen nieuwigheden uit die soms mooi of minder mooi zijn. Nieuwigheden die echt nieuw zijn of "look-a-likes" zijn.
Nieuwigheden die kwalitatief goed zijn of wat slechte planten zijn. Het maakt allemaal niets uit. De planten krijgen een naam en ze worden ingeschreven in het AFS-register en men plaatst een foto van de planten op een website. En daarmee is de kous af en kan men weer een resultaat bijschrijven op hun erelijst.
Dat zijn de hedendaagse digitale veredelaars.
In het zuiden van Nederland en in België zijn veel veredelaars waarvan de rest van Nederland nog nooit van gehoord heeft, laat staan dat ze de tientallen planten van deze veredelaars gezien hebben.
“Je kan ze toch zien op internet” is dan de kreet die geopperd wordt.
Ja, echt, men gaat er volkomen aan voorbij dat die manier van werken niets anders is dan het presenteren van eigen roem, terwijl de fuchsialiefhebber een valse spiegel voorgehouden wordt. Als je meerdere keren meemaakt dat aan het eind van het jaar nieuwe fuchsia’s ingeschreven worden bij de AFS, en ze door de betreffende veredelaars op de websites geplaatst worden zonder dat ze het op kunnen brengen om stekmateriaal naar de stekken kwekers te brengen, dan ben je toch echt verkeerd bezig. Je kunt het vergelijken met een fabrikant die zijn nieuwe producten alleen promoot op internet en de winkels niet voorziet.
Je kunt dan gerust concluderen dat die nieuwe cultivars niet oud worden en dat het niet meer zijn dan sprookjesfiguren in het prentenboek op de website van die veredelaars.
Ook in de tijd dat Nederland duizenden en duizenden fuchsialiefhebbers rijk was werden er al pogingen gedaan het aanbod aan nieuwigheden te reduceren. Door middel van nieuwighedenkeuringen en uitsluitingen op de keuringen werd dit geprobeerd. Maar men kan, ook als een vereniging, nu eenmaal niet beslissen wat er met een ander zijn eigendommen gebeurd.
Wel kun je er afspraken over maken, maar houden aan afspraken is vaak velen in die groep een probleem.
De "Floralia" van H. Witte, het eerste in Nederland geschreven boekje over Fuchsia's uit 1882, vol zeer interessante verhandelingen over de begintijd van de Fuchsia geschiedenis.
foto: S. van Schaik.
Nu in de laatste jaren om diverse reden zoals vergrijzing, minder vrije tijd etc., het aantal fuchsialiefhebbers sterk afneemt lijkt het wel of het aanbod van nieuwe cultivars steeds meer toeneemt.
Het aantal bedrijven dat fuchsiastekken verkoopt is sterk gereduceerd. Enkele daarvan sloten omdat het door het slinkende bestand van liefhebbers niet meer lonend was. Anderen volgen doordat men een hoge leeftijd bereikt en de opvolging het niet meer financieel aantrekkelijk vindt om het voort te zetten.
De bedrijven die overblijven zijn op de vingers van één hand te tellen.
De bedrijven die overgebleven zijn hebben veel moeite om het hoofd boven water te houden en ruimen noodgedwongen grote gedeelten van hun collecties op om kosten te besparen.
Ook hebben deze bedrijven geen behoefte aan een ware zondvloed van nieuwe cultivars. Al met al zorgen deze ontwikkelingen ervoor dat er op afzienbare termijn veel nieuwe, maar ook veel oudere, cultivars niet meer de kans krijgen om oud te worden en verdwijnen.
Maar hoe vreemd het ook klinkt, deze ontwikkelingen van de laatste decennia zijn niet nieuw. Nu het door de hedendaagse digitale wereld voor een breed publiek mogelijk is om informatie te raadplegen die verborgen is in oude documenten en catalogi is te zien wat er vroeger op het gebied van fuchsiaveredeling gebeurde.
In de tijdperiode vanaf dat de eerste kruising tussen twee species door mensenhanden verricht werd, in 1835 tot aan de tweede wereldoorlog in de eeuw daarop, werd er in diverse landen rondom Nederland volop veredeld met fuchsia’s.
In die periode zijn honderden en honderden cultivars veredeld en ook verhandeld. Want handel was in die periode de motivatie om nieuwe cultivars te scheppen. Het waren voornamelijk plantenkwekerijen die fuchsia’s veredelden om hun assortiment te vergroten. De veredelaars van toen die zelf geen handelskwekerij bestierden verkochten hun nieuwe cultivars voor grof geld aan deze kwekerijen. De fuchsia was toen nog iets exclusiefs en geen wegwerpplant zoals heden ten dage veel gebeurt.
Fuchsiaboeken werden nog niet uitgegeven en cultivarlijsten zoals we die nu kennen bestonden nog niet. Het zijn de oude catalogi van die bedrijfjes die nu gedigitaliseerd zijn en een goed inzicht geven in wat er destijds allemaal voor nieuwigheden op de markt kwam. Aangevuld met oude tekeningen en schaarse kleurenplaten is te zien dat, ondanks het ontbreken van de kennis die hedendaagse veredelaars wel hebben, men toen ook al in staat was goede resultaten te bereiken.
Het gebruik van botanische fuchsia’s was tot het eind van de negentiende eeuw beperkt tot slechts een paar verschillende species die ook nog eens moeilijk verkrijgbaar waren. Je kan wel stellen dat het hele veredelingsgebeuren beruste op de ervaringen die men tijdens het veredelen opdeed.
Voorpagina en twee pagina's uit Thornburn's Annual Catalogue uit 1851 met Fuchsia's uit die tijd.
bron: www.biodiversitylibrary.com
Wat nu opmerkelijk is uit deze periode tot en met 1940, is dat van de honderden cultivars uit die tijd slechts enkele tientallen bewaard zijn gebleven die nu nog steeds in omloop zijn (zo lang het duurt).
Zo ook ‘Venus Victrix’ van Guilliver uit 1840. Een afstamming van F. magellanica.
De allereerste natuurlijke hybride ( kruising ) is ‘Speciosa’ uit 1835, gevonden door Presl uit Groot Brittannië. Dit is een kruising van F. fulgens en F. splendens, en is nog steeds verkrijgbaar bij kwekerijen.
Dat deze tientallen zeer oude cultivars nog steeds verkrijgbaar zijn is in de meeste gevallen te danken aan de liefhebbers van toen die de planten steeds opnieuw vermeerderen. Dat zij dit deden en dat hun dat gelukte heeft niets te maken met alleen het uiterlijk van de bloemen die de planten ten toon spreiden.
In die vroege periode, zo leren de oude kleurplaten en de catalogi ons, zijn vele fuchsia’s gekweekt en ook dubbelen die heden ten dage direct omarmd zouden worden door de huidige fuchsialiefhebbers. Er zijn er zelfs bij waarvan we in ons hedendaagse onmetelijke assortiment weer de gelijken tegenkomen onder een andere naam.
De reden is dat die oude tot zeer oude cultivars uit die tijd nu nog bestaan, moge duidelijk zijn.
Het was de kwaliteit van de planten die daar voor zorgde. Goede groei-eigenschappen gecombineerd met goede-bloei eigenschappen en niet te vergeten: gemakkelijke overwintering en vermeerdering. Dat waren de pluspunten om als cultuurplant oud tot zeer oud te kunnen worden.
Helaas is in deze moderne tijd op fuchsiagebied veel aan het veranderen. De liefhebbers-populatie vergrijst en neemt daardoor sterk af. Bedrijven die stekken kweken voor liefhebbers verdwijnen, waardoor grote collecties moerplanten verdwijnen, waaronder ook de oudjes die decennia lang de liefhebbers veel plezier bezorgd hebben.
Maar geheel tegenstrijdig worden nog jaarlijks honderden nieuwe cultivars door de veredelaars aangeboden. Nieuwe cultivars, waarbij ook een gedeelte zit dat echt iets toevoegt aan het assortiment dat nog voorhanden is.
Ook déze nieuwigheden, die in de ogen van de veredelaars en liefhebbers echt uitblinkers zijn, is geen lang leven beschoren. De oorzaak hiervan is het overaanbod.
Ieder jaar komen er immers weer nieuwe uitblinkers op de markt, en ook als fuchsialiefhebber kan je nu eenmaal niet alles bezitten. Prachtige nieuwe kwaliteit fuchsia’s die slechts enkele decennia geleden geïntroduceerd werden en toen door de fuchsialiefhebbers felbegeerd werden, zijn nu niet meer of nauwelijks meer gewild of sterker nog niet verkrijgbaar.
Eigenlijk ligt hier een opdracht voor de serieuze veredelaars. Die opdracht zou zijn dat elk voor zich zou moeten inspannen voor het behoud van zijn topstukken. Voor het geval dat er, net als in het verleden, weer een opleving plaats vindt in de fuchsiahobby in Europa.
Maar helaas, ook het veredelaars korps is aan het vergrijzen en dat is dat dus geen oplossing.
Gaan we naar een tijd toe, dat de cultivarlijsten goed gevuld zijn en de websites over fuchsia’s uitpuilen van de foto’s van fuchsia’s die ooit eens het levenslicht gezien hebben?
Sommige voor eeuwen, andere voor decennia of voor slechts enkele jaren, en daarbij nog een gedeelte wat slechts enkele maanden geleefd heeft enkel voor de foto op internet.
Stoppen met veredelen is meestal geen optie.
Vergaarde kennis wil men nu eenmaal gebruiken en vergroten. Dat is de mens eigen, en dat geldt in hoge mate voor veredelaars waarvoor het veredelen en het daarmee verkrijgen van faam en roem is geworden als een soort verslaving.
Maar zou het niet verstandiger zijn om alle kennis en ervaringen die men heeft opgedaan in de veredeling science eens te bundelen en te zorgen dat het bewaard blijft voor een eventuele periode waarin de fuchsiahobby weer opbloeit?
Auteur: Martien. A. Soeters.
Sappemeer Juli 2017