Het opkweken van bonsaifuchsia's
Het woord 'bonsai' is afkomstig uit het Japans en is samengesteld uit de Japanse woorden 'bon'(= boom) en 'sai' (= platte schaal). Vrij in het Nederlands vertaald betekent bonsai dus 'boom in een platte schaal'.
De eerste bonsais werden zo'n meer dan duizend jaar geleden gevormd, en in de Staats bonsai tuinen van Japan en China zouden nog exemplaren van meer dan 1000 jaar oud staan. Pas aan het einde van de 18e eeuw, tijdens de Wereldtentoonstelling in Parijs, werden in Europa de eerste bonsais getoond.
Een plant die geschikt is om als bonsai op te kweken is de fuchsia en dan met name de variëteiten met een trage groei, klein blad, korte stengelleden en over het algemeen kleine bloemen.
In Nederland bestaan er twee manieren om fuchsia's in een pot met een beperkt grondpakket op te kweken:
mini fuchsia: hier groeit de fuchsia op in een kleine pot van maximaal 9 cm. Hierbij is het de bedoeling om in zo'n
kort mogelijke tijd een zo groot mogelijke en rijk bloeiende plant op te kweken.
Met het opkweken als zodanig heeft men nog maar enkele jaren ervaring en welke leeftijd zo'n
in zijn groei beperkte fuchsia kan bereiken is nog niet bekend.
Bonsaifuchsia: hier groeit de plant op in een eveneens zeer beperkt grondpakket van een hiermee gevulde zeer
ondiepe fraaie bonsaischaal of -pot.
Bij normaal opgekweekte fuchsia's is alles van de plant ondergeschikt gemaakt aan de bloei, maar bij bonsaifuchsia's is alles ondergeschikt gemaakt aan de groei. Daarbij kunnen we kiezen voor een bepaalde groeiwijze en mag alles in de door ons gewenste vorm zichtbaar zijn, zoals wortelhalzen, stam, takken, bladerdek, bloei en bessen, alles heeft in de groei een zogenaamde plaats en functie en mag daarom in juiste dosering gezien worden. Het opkweken van een bonsaifuchsia hoeft niet altijd klein te zijn, ik heb ze gezien van
1,20 m hoog en ongeveer 20 jaar oud.
In bonsai is er de navolgende classificatie van stijlen: a. rechtopgaande stam.
b. gebogen opgaande stam.
c. hellende stam.
d. cascade(ook wel waaier genoemd) of semicascade.
e. kronkelige stam.
f. verwrongen stam.
g. bloot gespoelde wortels.
h. kronkelige wortels.
i. rotsbeplanting.
Fuchsia's lenen zich bij uitstek voor de groeistijl met bloot gespoelde wortels. De wortels van jonge bomen in het wild liggen verborgen in de grond. Als de boom ouder wordt komen ze geleidelijk aan boven het grondoppervlak uit. Zij klampen als het ware zich aan de aarde vast en lijken deze te omarmen, en geven tevens de indruk van grote ouderdom. Net als bij andere bonsai planten kunt u met draad een bepaalde vorm creëren.
~ * ~
De bonsai schaaltjes en potten.
Deze zijn over het algemeen zeer ondiep. Zorg ervoor dat ze schuin oplopende kanten hebben zodat de plantjes er gemakkelijk uit gehaald kunnen worden. Een bonsaifuchsia heeft namelijk ook wel eens een grotere schaal of nieuwe grond nodig. Zorg ervoor dat er in de bodem gaatjes zitten voor de afwatering.
De schaaltjes moeten ook niet te groot zijn, de plantjes kunnen later altijd nog in een grotere schaal gezet worden. In een te grote schaal groeien ze te hard. Het is ook mogelijk meerdere plantjes in een schaaltje te plaatsen, maar neem dan plantjes van dezelfde cultivar. Anders wordt het een te bont geheel en is het bonsai-effect weg.
Plant ze niet te dicht bij elkaar daar anders de wortels zo door elkaar groeien waardoor ze nooit meer te scheiden zijn als ze overgepot worden naar een grotere schaal. De aanslag op de wortels is dan zo groot dat er dan één of meer dood gaan.
Het opkweken.
Dit moet gebeuren in veel licht (maar niet in de zon) en goed geventileerd, daar anders de stengelleden te lang worden. Binnenshuis wil dit niet, het is daar over het algemeen te donker. Opkweken in een kas is ook minder geschikt, aangezien het daar vaak te warm is doordat men daar ook moet afschermen is het er ook te donker. De beste plaats van opkweken is gewoon buiten in veel licht maar uit de zon, daarbij uitkijken voor te veel regen. De schaaltjes moeten geregeld gedraaid worden, behalve als ze bewust één kant op moeten groeien, bijvoorbeeld bij een cascade (waaier).
Als er wordt begonnen met opkweken van uit een stek, plaats deze dan in een klein potje van ongeveer 6 cm. Hierin vormt men de stek in de gewenste vorm. Naar eigen keuze kan dat een struikje, kroonboompje, waaier of een afwijkende vorm zijn. Bijzondere bonsai vormen vindt u in boeken over bonsai, zoals in het boek 'Bonsai - Het complete handboek' van Harry Tomlinson.
Men kan een bonsai ook opkweken vanuit een oudere plant. Begin hier dan mee in het najaar (half september). Snoei de plant eerst grof in de juiste vorm en verminder de watergift. Wacht dan 2 à 3 weken en haal vervolgens de plant uit de pot. De aarde wordt van de plant afgeschud of gekrabd. Vooral aan de bovenkant worden dan de (blote) dikke hoofdwortels zichtbaar. Pot de plant op in de desbetreffende schaal, breng de plant weer aan de groei en laat hem in de winter doorgroeien. In het volgende jaar gaan we over op de definitieve snoei voor de juiste vorm.
'Daniëlle Frijstein'
Zeer geschikt voor het opkweken als bonsai
Het vormen.
Houdt u er rekening mee dat een fuchsiabonsai moeilijker is op te kweken als een normale fuchsia. De plant wil minder goed uitgroeien doordat deze in een kleiner grondpakket staat en daardoor ook minder water en voeding kan opnemen.
In het voorjaar zal de plant wel redelijk groeien, omdat de temperaturen dan niet zo hoog zijn. Snoei dan geregeld om de plant bossiger te maken, dit komt de bloei ten goede. Probeer zo te snoeien dat de plant zijn gewenste vorm behoud. Haal de grotere bladeren in het centrum van de plant geregeld weg. Daardoor krijgen de nieuwe scheuten die door het centrum groeien de kans door te groeien en er is dan ook minder verdamping. Ook geeft dit een betere belichting in het hart van de plant en is er minder kans op het ontstaan van botrytis. Tevens wordt er dan minder voedsel opgenomen hetgeen de groei vertraagt.
Haal de plant ook één keer per jaar uit de schaal en knip wat van de wortels weg, dat geeft ook een tragere groei. Dit kan het best gebeuren in het voorjaar als er opnieuw opgepot moet worden. Wil men een tak op een bepaalde plaats die men zelf heeft bepaald uit laten lopen, dan is hiervoor de navolgende mogelijkheid.
Zoek een verborgen knoop op (hier heeft eerder een bladpaar gezeten), maak met een scheermesje voorzichtig een sneetje van ongeveer 5 mm boven de knoop in de bast van de tak (ongeveer 1/3 gedeelte van de omtrek en ongeveer 1 à 2 mm diep). Doe dit alleen bij verhoute takjes (zie nevenstaande afbeelding).
Potgrond en bemesting.
Gebruik een potgrond die goed luchtig blijft en die veel water kan vasthouden. Omdat de planten over het algemeen in een te klein grondpakket staan, zal men zeer geregeld moeten bijmesten. Zelf werk ik veel met bladbemesting en geef maar weinig mest via het gietwater, omdat er in kunstmest ook veel ballaststoffen zitten die zich op kunnen hopen in de potgrond. Een goede basis is 1 keer in de 2 weken in het gietwater (een 1/2 gram/liter).
Om verbranding van de wortels te voorkomen moet de potkluit dan nat zijn. Tevens 1 à 2 keer per week een bladbemesting geven van 1/8 gram/liter water. Om verbranden van de bladeren te voorkomen mag de plant dan niet in de zon staan. Gebruik meststoffen van een hoge kwaliteit, omdat daar minder ballaststoffen in zitten. Zelf heb ik een goed resultaat met Plantprod 20-20-20 en eens per maand een watergift met daarin 1/2 gram/liter bitterzout (magnesium). Water en bladbemesting geven kan het best 's morgens gebeuren. Als men dit 's avonds doet is er meer kans op het ontstaan van botrytis of wortelrot, daar het water 's nachts niet verdampt en slecht opgenomen wordt door de plant. Bij koud weer kunnen de planten beter wat aan de droge kant gehouden worden.
Ziekten en plagen.
In een fuchsiabonsai komen dezelfde ziekten en plagen voor als in normale fuchsia's. Wel hebben de bonsais meer last van rode spintmijt
(te zien aan het dof verkleuren van het blad), aangezien deze over het algemeen droger staan, Daarom deze wat vaker sproeien. Verkleuren er bladeren naar geel met groene vlekken, dan hebben de planten een gebrek aan magnesium.
Het overwinteren.
Vanaf begin september wordt er geen mest meer gegeven. Half oktober worden de planten gesnoeid. Snoei ze niet te kort, in het voorjaar kan beter nog eens wat bij gesnoeid worden.
Een goede temperatuur voor het overwinteren is tussen de 5 en 8°C (voor een triphylla hybride ongeveer 2°C hoger, en die moeten dan veel licht krijgen). Hoog in de kas is voor triphylla hybriden meestal een goede plaats, maar let op: ze drogen daar wel eerder uit dan planten in een gewone pot.
Voor bonsai geschikte fuchsia variëteiten.
Voor het opkweken van fuchsiabonsais zijn met name geschikt variëteiten met klein blad, kleine bloemen en liefst met een trage groei.
Geschikte fuchsia cultivars zijn:
Alice Hoffmann
Anita Talens
Bertha Timmer
Countess of Aberdeen
Daniëlle Frijstein
Delta's Song
Die Schöne Wilhelmine
Eleanor Leytham
Feepie
Honnepon
Jaspers Groentje
Jaspers Likkepot
Lady Thumb
Larissa
Little Snow Queen
Pukkie
Purperklokje
Shuna
Son of Thumb
Suikerbossie
Tom Thumb
Vobeglo
WALZ Bergtop
Geschikte fuchsia species zijn: F. magellanica - F. encliandra - F. microphylla – F. bacillaris
Op een Engelse internet site worden nog genoemd: Ariel - Cottinghamii - Derby Improved - Fuksie Foetsie - Hummeltje
Logan Garden Tearooms - Lotty Hobby - Oosje - Pumila
Radings Karin.
Alsmede de nieuwe serie met bloemen van het encliandra-type: Oulton Chaffinch - Oulton Crown - Oulton Empress
Oulton Fairy - Oulton Red Improved - Oulton Robin
Oulton Tempress
De belangrijkste punten voor het opkweken van fuchsiabonsais hier nog eens op een rijtje:
1 ~ Gebruik cultivars met een trage groei, klein blad en korte stengelleden
2 ~ Kweek de planten op in veel licht maar uit de zon en in goed geventileerde ruimten
3 ~ Probeer in de eerste jaren de planten zo goed mogelijk te vormen, bloemen zijn dan nog n niet belangrijk
4 ~ Geef regelmatig water, mest en ook bladbemesting
5 ~ Let goed op voorkomende ziekten en plagen, let vooral op de rode spintmijt
6 ~ Zorg ervoor dat de bonsais 's winters niet uitdrogen
Auteur: Hans van Aspert.
Foto's: Hans van Aspert.